“Zijn we niet gewoon te groot als team?” Marije kijkt me vragend aan. “We zitten met 18 man in ons teamoverleg. Dat is toch niet handig?” Haar collega’s zijn stil. Ik voel het appèl van Marije op mij als teamcoach, om te bevestigen dat dit team te groot is. Ze heeft het al vaker aangekaart, vermoed ik. Zonder dat er iets is veranderd.

Ik kijk de kring rond en vraag wat anderen vinden. Eerst wil ik de kracht van deze groep naar boven halen. Ik weet zeker dat teams heel goed weten wat goed voor ze is. Als ze maar op een betere manier met elkaar in gesprek gaan, ook over spannende dingen. En zich niet vastzetten. Dus ik leg de bal terug. Ook al zijn ze dan met 18…

Afhaken of aanhaken

Paul doorbreekt de stilte: “Ja, ik vind het ook groot. Dat maakt het gewoon heel moeilijk. Vroeger waren we kleiner en konden we elkaar makkelijk informeren en dingen beslissen.” Zijn collega Jeanet valt hem bij: “Er wordt in het teamoverleg nu veel gedeeld wat eigenlijk niet nuttig is voor mij. En dan haak ik af.” Paul knikt.

“Wie haakt er nog meer af?” vraag ik. Er gaan steeds meer handen omhoog. Ik kijk quasi-verbaasd: “Is dat ook wat er net gebeurde, dat jullie afhaken?” Paul begrijpt wat ik bedoel: “Ja, we houden vaak liever onze mond. Anders wordt het weer zo’n ellenlang gesprek waar we toch niet uitkomen.”

Ik kijk weer rond en vraag wat ze willen. “Blijven afhaken?” Nee, zeggen verschillende teamleden, dat is natuurlijk niet handig, dat moet anders.

Waarom zijn jullie een team?

Ik besluit om nog wat meer te prikkelen: “Waarom zijn jullie eigenlijk een team?” Marije weet dit wel: “Alleen omdat we allemaal onder Iris vallen. En allemaal iets met Openbare Ruimte doen. Maar wel totaal verschillende dingen.” Nu kijkt teamleider Iris wat ongemakkelijk naar mij. “Ja, het is nou eenmaal zo ingedeeld.” zegt ze. “Maar er zijn ook dwarsverbanden, hoor. Dus het is ook wel weer handig dat we samen zitten.”

Dat is mij nog te vaag. Ik kijk het team weer rond en vraag: “Is er iets wat jullie samen kunnen bereiken, dat zonder elkaar niet lukt?” Voor mij altijd een manier om te toetsen of een groep een team is. Pas als een groep een gezamenlijk doel heeft en elkaar nodig heeft om dat te bereiken, spreek je van een team. Pas dan is het ook belangrijk om goed samen te werken. Zo niet, dan krijg je vooral inefficiëntie en ergernis.

Nu ontstaat er een geïnspireerd gesprek. Over waar de logische samenhang wél ligt. Er blijken eigenlijk 4 subteams te zijn. Die elkaar wel degelijk nodig hebben. Teamleider Iris wil wel naar een nieuwe structuur toewerken. Zodat ze niet steeds met 18 man zitten af te haken.

Nu wil ik wél mijn visie als teamcoach geven over de ideale teamgrootte.

De ideale teamgrootte

“Bij teamwerk gaat het erom, je te organiseren rondom het werk. In deze groep blijken 4 logische clusters te zijn waarbinnen jullie elkaar nodig hebben. Op dat niveau moet je dan de afstemming goed regelen. Dan is de vraag of er nog afstemming nodig is met zijn 18’en.”

Ik kijk Marije aan. “Om jouw vraag nog te beantwoorden: het klopt dat 18 mensen sowieso erg groot is voor een team. In mijn ervaring werkt een team het best met zo’n 4 tot 12 personen. En uit onderzoek blijkt dat 6 tot 8 mensen ideaal is. Dan heb je genoeg diversiteit om te benutten, en kan iedereen nog makkelijk zijn bijdrage leveren. Dat past mooi bij jullie subteamgrootte.”

“Dus, dit wetende, waaraan willen jullie verder werken in deze teamsessie?”

Miriam Brouwer, mei 2022